
Jurisprudentie
AE0078
Datum uitspraak2001-11-07
Datum gepubliceerd2002-03-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200003255/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-03-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200003255/1
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Raad
van State 200003255/1.
Datum uitspraak: 7 november 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
appellanten,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 31 mei 2000 in het geding tussen:
[bezwaarde], wonend te [woonplaats]
en
appellanten.
1. Procesverloop
Bij brief van 8 september 1998 hebben appellanten aan [bezwaarde] (hierna: [bezwaarde]) bericht, als hierna vermeld.
Bij besluit van 6 april 1999 hebben zij het daartegen door [bezwaarde] gemaakte bezwaar, in afwijking van het desbetreffende advies van de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften, ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 31 mei 2000, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen door [bezwaarde] ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat die beslissing in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 juli 2000, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 augustus 2001. Partijen zijn niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 23 april 1998 hebben appellanten [derde] (hierna: [derde]) onder aanzegging van bestuursdwang aangeschreven om alle op de woning op het perceel [adres] te [woonplaats] geplaatste antennes daarvan te verwijderen. Tegen dit besluit is geen rechtsmiddel met succes aangewend.
2.2. Bij brief van 11 augustus 1998 heeft [bezwaarde] zich tot appellanten gewend met het verzoek uitvoering aan evenvermeld besluit van
- lees 23 - april 1998 te geven. Daarbij is vermeld dat twee sprietantennes niet zijn verwijderd.
2.3. Bij brief van 8 september 1998 hebben appellanten [bezwaarde] in reactie daarop bericht omtrent de uitvoering van het besluit van 23 april 1998. Zij hebben hem daarbij tevens meegedeeld dat, voor zover de onrechtmatigheid door inkorting van de antennes tot de vergunningvrije hoogte van 5 meter van de voet af gemeten wordt weggenomen, aan de aanschrijving is voldaan.
2.4. Die brief kan, anders dan appellanten in hoger beroep betogen, niet worden aangemerkt als inhoudend een besluit. De daarin door appellanten gedane mededeling betreft de uitvoering van de bestuursdwangaanschrijving. Die aanschrijving zelf blijft daardoor onverlet.
2.5. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het bezwaarschrift van [bezwaarde] niet-ontvankelijk moest worden verklaard, het beroep van [bezwaarde] terecht gegrond verklaard en, na vernietiging van het bestreden besluit, zelf in de zaak voorzien.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. C. de Gooijer en mr. C.A. Terwee?van Hilten, Leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Ouwehand
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2001
224.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,